Welkom

Beste Lezer,

Al enige tijd filosofeer ik over zingen. Dat was in eerste instantie voor de Nieuwsbrief van het Roois Gemengd Koor waar ik al lang bij zing.

Ik dacht over dat onderwerp wel wat te vinden in de filosofische literatuur, met name bij fenomenologen, maar dat viel tegen. Over taal is er al veel geschreven door filosofen, ook over muziek is wel gefilosofeerd, vooral over het effect daarvan op luisteraars, maar over het feit dat mensen zingen is nauwelijks iets te vinden. Daarom besloot ik zelf maar te gaan zoeken, denken en schrijven.

Dat heeft geresulteerd in een aanzienlijk aantal stukjes voor de Nieuwsbrief van het koor. Hoewel het denkproces nog niet af is naar mijn gevoel, wilde ik mijn ideeën toch beschikbaar stellen voor een groter publiek. Een boek zit er voorlopig niet in. Het Nederlandstalig publiek is daarvoor te klein en een subsidieaanvraag werd afgewezen. Daarom deze blog.

Ik zal de stukjes die ik schreef in een herziene versie hierop publiceren. Ik hoop dat mensen die op één of andere manier bezig zijn met zingen er wat aan hebben. Ook hoop ik dat mijn gedachten aangevuld worden door lezers vanuit hun eigen deskundigheid. Ik ben geen musicoloog en kwam bij het schrijven ook de grenzen van mijn deskundigheid tegen. Anderen kunnen het denkproces verder helpen, zodat dit een onderneming wordt van meer mensen. Misschien leidt dit ook tot een echte samenwerking.
Als je wil reageren of een stuk wil toevoegen, klik dan op ´reacties´na één van de stukken.

Denk eraan dat deze teksten beschermd zijn door het auteursrecht. Gelieve alleen teksten over te nemen na mijn toestemming. Neem daarvoor met mij contact op.


Als toetje neem ik regelmatig gedichten op bij de afleveringen. Als er geen naam bij staat is het van mezelf.

Op de blog staan de bijdragen in omgekeerde volgorde. In het archief heb je een overzicht in de logische volgorde als je ook de voorgaande maanden opent.


zaterdag 26 november 2011

11. Zingend elkaar verstaan

Dat zingen een oervorm is van communicatie tussen mensen, meer nog dan spreken, brengt me dit keer tot een maatschappelijke beschouwing. Het zingen van mensen en dan vooral de verschillen die er op dat punt tussen mensen zijn, geeft aanleiding om verband te leggen met hét politieke hot item van dit moment: de omgang tussen Nederlanders van verschillende afkomst, tussen autochtonen en allochtonen en in het algemeen de omgang met andere culturen. Willen wij eigenlijk wel integreren? Hoever gaat onze onze culturele openheid?

Zingend communiceren

 Zingen is één van de meest basale vormen van communicatie die er is tussen mensen. De klank-taal ligt aan de basis van alle spreken en denken. Dat is de meest waarschijnlijke theorie vanuit de wetenschappen van paleontologie en biologie. Je merkt het ook in de communicatie tussen moeder en kind. De babytaal is een spel met klanken zonder dat de betekenis van woorden een rol speelt. Met de klanken worden de gevoelens gecommuniceerd. 

Ook bij het leren van een vreemde taal kun je dat waarnemen. Al te dikwijls denkt men met het aanleren van een woordenschat en grammatica een nieuwe taal te leren. In de praktijk blijkt dan dat de directe communicatie met mensen van die taal niet echt lukt. Men kan zich wel verstaanbaar maken en praktische informatie uitwisselen, maar er ontstaat geen echte communicatie, geen vertrouwdheid. Wat ontbreekt of te weinig ontwikkeld wordt, is de muziek van de taal. Het is daarom van groot belang vanaf het begin veel aandacht te besteden aan de muziek van een taal: de melodie, de accenten, de toonhoogte. In bepaalde talen, zoals het Chinees, is dat zelfs van doorslaand belang, omdat de betekenis van de woorden afhankelijk is van de toonhoogte en de melodie waarmee ze uitgesproken worden.

De vraag is daarom of het belang van het zingen en de muziek in het algemeen niet onderschat worden in de communicatie tussen verschillende culturen. Zelf heb ik Italiaans en Spaans vooral intuïtief geleerd in de directe communicatie met vrienden uit deze taalgroepen, geholpen door een minimum aan informatie uit een studieboek. Daarbij heb ik spontaan de melodieën van die talen overgenomen (en de gebaren die erbij horen). Ik merk dat dit meteen een band schept met mensen van deze taal, ook al maak je fouten in woordenschat of grammatica. Omgekeerd schept alleen het juiste gebruik van grammatica en woordenschat deze band niet; er blijft een afstand.

Het lijkt me een interessante hypothese te stellen dat kennis en vertrouwdheid met elkanders muziek fundamenteel zijn voor de toenadering tussen verschillende culturen. Het schept een band die door gedachtewisseling en discussie niet tot stand komt en niet alleen sterk kan bijdragen tot een vruchtbare gedachtewisseling, maar er wellicht zelfs een voorwaarde voor is. Zonder deze basis blijft het spreken met elkaar in de lucht hangen en wordt loos geklets of ontaardt in bekvechten.

Vreemde muziek

 Het is interessant vanuit deze hypothese eens te kijken naar de interculturele problematiek in onze maatschappij. Welke plaats krijgt de muziek van allochtonen in onze maatschappij? Voor zover ik het kan waarnemen: geen. Muziek uit Turkije of Marokko is alleen te horen in de eigen kringen van Turken en Marokkanen. Voor Nederlanders blijft deze muziek uitermate vreemd en dikwijls irritant als ze ermee geconfronteerd worden. Het is bijna onvoorstelbaar dat wij Arabische of Turkse muziek zouden zingen. Dat geldt ook voor andere groepen allochtonen, met uitzondering van diegenen die reeds langer een Europese taal hebben overgenomen, Engels, Frans of Spaans.

Is er dan geen muzikale communicatie tussen autochtone Nederlanders en allochtonen? Bij jongeren is die er wél, met name in de Engelstalige popmuziek. Een signaal dat er wel degelijk een internationale cultuur is waarin jongeren elkaar ontmoeten en elkaar verstaan? Dat gaat dan wél ten koste van de culturele eigenheid van allochtonen én autochtonen. De vraag is hoe diep deze communicatie gaat en wat er verloren gaat door het verlies van contact met de eigen wortels.

Zou muziek van verschillende culturen niet meer aandacht moeten krijgen van diegenen die streven naar een interculturele samenleving? Niet alleen bij speciale gelegenheden en als folkloristisch curiosum, maar in de hele vorming van kinderen? Dat veronderstelt natuurlijk dat muziek überhaupt een plaats heeft in deze vorming, bijvoorbeeld op school. Dat is, zacht gezegd,  zeker niet overal zo. Zelfs als de muzikale vorming op basisscholen voldoende aandacht krijgt, is het maar de vraag of daarbij ook ruimte is voor muziek uit andere culturen en voor het zingen in die stijl. Willen en kunnen leerkrachten en leerlingen daar wel aan? Ik betwijfel dit zeer. 

Misschien stoten we hier op een duidelijke beperking van de bereidheid om zich echt open te stellen voor andere culturen. Die bemerk ik ook bij mezelf. Wat zegt dit over het streven naar een interculturele samenleving? Op het terrein van de muziek is onze openheid voor andere culturen zeer beperkt. Ik heb de indruk dat ze groter is op het culinair terrein, eten en drinken. Getuige de vele Italiaanse, Chinese, Indiase, Mexicaanse, Japanse en andere vreemde restaurants en het aanbod van vreemd eten in speciale winkels maar ook in supermarkten. Daarbij moet wel aangetekend worden dat het overnemen van vreemde eetgewoonten selectief is. Niet alleen selecteren we wat we overnemen, maar we passen het meestal ook aan aan onze eigen smaak. 

Niet eenvoudig

 Wat muziek betreft zijn we echter nog veel selectiever. Blijkbaar zit muziek dieper in het hart van onze cultuur dan eetgewoonten. We kunnen daarom niet verwachten dat de kennismaking met vreemde muziekculturen gemakkelijk verloopt, maar het is wel de moeite waard om het te proberen. Als het lukt kan het verschillende culturen echt tot elkaar brengen en een emotionele basis leggen voor verdere uitwisseling en samenwerking. Tegelijk is het een verrijking. In de Arabische muziek kunnen wij bijvoorbeeld toonafstanden leren horen, leren smaken en misschien zelfs gaan gebruiken die we in de Westerse muziek niet kennen.

Hoe moeilijk dit is en hoe gevoelig het ligt, kunnen we merken aan de spanning die er ook al is tussen verschillende soorten muziek binnen onze eigen cultuur. Klassieke muziek, volksmuziek en popmuziek vormen verschillende werelden en het onderling contact tussen deze werelden is zeer beperkt. Zelfs de bereidheid van de respectievelijke aanhangers om naar de andere vormen van muziek te luisteren is zeer beperkt. De emotionaliteit waarmee aanhangers van klassieke muziek de popmuziek benaderen, en omgekeerd, is zeer opvallend. 

Ook dit wijst erop hoe nauw muziek met onze persoon verbonden is, en hoe sterk daarin ook de binding met groepen speelt waar men bij hoort of bij wil horen. Is dit geen signaal dat het probleem van de multiculturele samenleving veel breder en dieper is dan het probleem van de integratie van allochtonen? Het gaat om fundamentele processen van identiteit en groepsvorming.

Geen opmerkingen: