Welkom

Beste Lezer,

Al enige tijd filosofeer ik over zingen. Dat was in eerste instantie voor de Nieuwsbrief van het Roois Gemengd Koor waar ik al lang bij zing.

Ik dacht over dat onderwerp wel wat te vinden in de filosofische literatuur, met name bij fenomenologen, maar dat viel tegen. Over taal is er al veel geschreven door filosofen, ook over muziek is wel gefilosofeerd, vooral over het effect daarvan op luisteraars, maar over het feit dat mensen zingen is nauwelijks iets te vinden. Daarom besloot ik zelf maar te gaan zoeken, denken en schrijven.

Dat heeft geresulteerd in een aanzienlijk aantal stukjes voor de Nieuwsbrief van het koor. Hoewel het denkproces nog niet af is naar mijn gevoel, wilde ik mijn ideeën toch beschikbaar stellen voor een groter publiek. Een boek zit er voorlopig niet in. Het Nederlandstalig publiek is daarvoor te klein en een subsidieaanvraag werd afgewezen. Daarom deze blog.

Ik zal de stukjes die ik schreef in een herziene versie hierop publiceren. Ik hoop dat mensen die op één of andere manier bezig zijn met zingen er wat aan hebben. Ook hoop ik dat mijn gedachten aangevuld worden door lezers vanuit hun eigen deskundigheid. Ik ben geen musicoloog en kwam bij het schrijven ook de grenzen van mijn deskundigheid tegen. Anderen kunnen het denkproces verder helpen, zodat dit een onderneming wordt van meer mensen. Misschien leidt dit ook tot een echte samenwerking.
Als je wil reageren of een stuk wil toevoegen, klik dan op ´reacties´na één van de stukken.

Denk eraan dat deze teksten beschermd zijn door het auteursrecht. Gelieve alleen teksten over te nemen na mijn toestemming. Neem daarvoor met mij contact op.


Als toetje neem ik regelmatig gedichten op bij de afleveringen. Als er geen naam bij staat is het van mezelf.

Op de blog staan de bijdragen in omgekeerde volgorde. In het archief heb je een overzicht in de logische volgorde als je ook de voorgaande maanden opent.


zondag 9 oktober 2011

Inleiding


"600.000 Nederlanders besteden meer dan een uur per week aan hun hobby zingen." (NRC januari 2000). Dat betreft alleen nog maar het zingen in koren. We zingen nog veel meer: in bad, onder de douche, in het voetbalstadion, in de kroeg… Mensen zingen, alleen of in een groep. Wellicht minder dan in de tijd toen er nog geen radio of andere geluidsinstallaties waren. Tegenwoordig is er meer muziek dan ooit, maar de concurrentie maakt dat mensen zelf minder zingen. Zingen is meer dan vroeger een zaak van specialisten geworden, zangers die met het zingen hun brood verdienen. Daarmee gaat wel iets van het spontane plezier van het zingen verloren. De massa van de koorzangers verdienen er niets mee, moeten meestal contributie betalen om mee te mogen zingen. Dat hebben zij ervoor over, omdat zingen hun lust en hun leven is. Af en toe treden ze met hun koor op voor publiek. Dan kunnen ze laten horen wat ze kunnen en soms genieten van de  bewondering voor hun prestaties. Die enkele optredens verklaren echter niet waarom mensen zoveel geld en moeite over hebben om met anderen te kunnen zingen. Alleen wie zelf plezier heeft in het zingen heeft het ervoor over.

Wat is zingen?
Wat maakt dat mensen genoegen beleven aan het zingen? Waarom roept zingen dikwijls emoties op? Daarvoor moeten we aandachtig kijken naar wat eigen is aan het zingen van mensen. Want zoveel is wel duidelijk: zingen is iets dat typisch is voor mensen. Apen krijsen, leeuwen brullen, koeien loeien, vogels fluiten, wij kunnen dat allemaal maar we kunnen daarnaast ook spreken en zingen. We zeggen ook wel dat vogels zingen maar dat is toch iets heel anders dan ons zingen. Het lijkt eerder op ons fluiten. Er zijn mensen die daar heel bedreven in zijn, maar het is iets anders dan zingen.
Wanneer noemen we het geluid dat mensen maken 'zingen'? Wat is het verschil met andere geluiden en met spreken? Bij al deze geluiden maken we gebruik van het strottenhoofd met de stembanden en lucht vanuit de longen. Waarin onderscheiden zij zich? De klinkers zijn bij zingen erg belangrijk, net als bij andere 'primitieve' geluiden zoals roepen, krijsen, kreunen, zuchten. Daarmee staat zingen dichter bij de geluiden die dieren maken dan spreken.  Vooral bij apen herkennen we de verwantschap. Toch zijn er grote verschillen tussen de kreten van apen en het zingen van mensen. Sommige papegaaien kunnen ook riedeltjes zingen en hebben dus de technische mogelijkheid, maar dit blijft bij een beperkte imitatie. Het zingen van mensen is nog iets anders. Wat is het verschil?

Zingen en spreken
Vooral het verschil tussen zingen en spreken is boeiend. Ze staan dicht bij elkaar en lopen soms in elkaar over. Toch verschillen zingen en spreken duidelijk van elkaar. De functie van medeklinkers is bijvoorbeeld verschillend. De medeklinkers lijken bij het zingen meestal de functie te hebben om de klinkers in te kaderen en ze daardoor variatie te geven bij het klinken. Bij het spreken zijn de medeklinkers erg belangrijk: zij bepalen grotendeels de betekenis van de woorden (in sommige oude talen, b.v. hebreeuws, werden de klinkers niet eens geschreven). Naarmate die woorden bij het zingen belangrijk zijn, neemt ook het belang van de medeklinkers toe. Duidelijk is dat zingen met zijn klanken dichter bij onze gevoelens staat, spreken met zijn betekenis dichter bij ons denken. Toch zingen we meestal op teksten. Waarom eigenlijk?

Filosofie
Over de betekenis van de taal voor mensen is veel gefilosofeerd. Dat zingen invloed heeft op mensen is bekend en ook is al enigszins bekend hoe dat in de hersenen werkt, maar er is nog nauwelijks over gefilosofeerd. Over de betekenis van muziek is vooral in de laatste eeuw vrij veel gefilosofeerd, vooral dan over het beluisteren ervan, maar over het feit dat mensen zingen moeten we het stellen met enkele algemene uitspraken. Met taal communiceren mensen en ordenen ze de werkelijkheid. Welk is hun relatie tot de werkelijkheid in het zingen?

De bedoeling van deze beschouwingen is om een aanzet te geven tot een fenomenologische filosofie van het zingen van mensen. Ze zijn dus niet gericht op het bevorderen en verbeteren van het zingen. Daarover is veel geschreven in het kader van onderwijs, met name zangonderwijs en koorleiding. Zijdelings zullen deze beschouwingen wel inzichten kunnen opleveren die ook praktische consequenties hebben, maar de uitwerking daarvan vraagt om een andere deskundigheid. Hier gaat het om inzichten omtrent het fenomeen mens, om een stukje antropologie. Volledigheid kan hier ook niet verwacht worden, want het terrein waarover te denken valt is oeverloos. Dit zijn beschouwingen van iemand die al vele jaren met plezier in koren zingt en filosofeert, maar een leek is in de muziekwetenschap. Ze zijn in eerste instantie geschreven voor mensen die zelf zingen, ook zonder daarvan hun beroep te maken. Mensen die beter thuis zijn in de zangtechniek of in de musicologie zullen deze beschouwingen zeker kunnen toespitsen en aanvullen. Hopelijk worden ze daartoe ook uitgedaagd door deze aanzetten. Dat kan een verdere verrijking en verdieping opleveren voor ons inzicht in het zingen en in mensen.

Zingen
dat is blij zijn
dat is heel droevig zijn
dat is kwaad zijn
dat is vertederd zijn
dat is verliefd zijn
dat is verrukt zijn
dat is zot zijn
dat is diep gelukkig zijn
zingen, dat is zeer hevig leven!

Willem Vermandere (1940)

Geen opmerkingen: